Ter vervanging van de stoomlocomotieven op de nevenlijnen bestelt de NS begin jaren vijftig diesel-electrische stroomlijntreinen, 30 met een enkele (DE-1) en 46 met een dubbele (DE-2) rijtuigbak.
Twee dieselmotoren drijven een tractiegenerator en twee hulp-dynamo’s voor de voortbeweging en de verlichting aan. Nieuw is dat de dieselmotoren een plaats krijgen onder de vloer, zodat de totale lengte van de trein optimaal voor de passagiersaccommodatie beschikbaar is.
De in een blauwe kleurstelling afgeleverde treinen krijgen vanwege het markante gevleugelde symbool van fabrikant Allan al snel de bijnaam “Blauwe Engel”. nadat ze in de loop der jaren allemaal een rood uiterlijk met een gele tien-harige snor op de kop krijgen, voert de NS de meeste tussen 1981 en 1985 af.
25 treinstellen type DE-2 ondergaan in de periode 1971-1981 een grondige revisie/modernisering en doen in NS-geel dienst tot 1997. Treinstel 186 rijdt zelfs tot 2001. Het is het allereerste historische voertuig dat Transit Oost verwerft.