Voordat de vrachtauto zijn intrede deed had vrijwel ieder station, naast het spoor van de doorgaande lijn, één of meer laad-/los-sporen. Hier konden de goederenwagens gelost en beladen worden. Om de rijtijden van de goederentreinen te bekorten ging NS, voor de tweede wereldoorlog, ertoe over om locomotoren de goederenwagens van en naar dichtbij gelegen stations te halen en te brengen. Hierdoor ontstonden kleine goederentreinen, getrokken door een locomotor, met een lage snelheid. Ook werden door deze locomotoren rangeerwerkzaamheden uitgevoerd. Door het gebruik ervan verviel steeds meer het gebruik van stoomlocomotieven voor deze kleine goederentreinen.
In 1934 besloot NS om locomotoren met een dieselmotor aan te schaffen. (De voorganger had een benzinemotor.) Er zijn 169 van deze locomotoren geweest. Nu zijn er nog een stuk of 80 over. Deze doen dienst bij museumbedrijven of als monument.
De bijnaam Sik heeft hij gekregen doordat de hoorn/fluit, werkend op de uitlaatgassen, een mekkerend geluid maakte.
In de zestiger jaren werden de oorspronkelijke 4-cilinder Stork-Ganz dieselmotoren vervangen door nieuwe Stork-Ricardo dieselmotoren die 3 cilinders hebben. Een bijzonderheid hierbij is dat de cilinders oliegekoeld zijn.